Kun je hoogbegaafdheid vaststellen met een IQ-test? Soms. Veel vaker is het zinloos en zelfs schadelijk. Een IQ-test probeert vast te stellen waartoe een brein in staat is, op welk niveau een persoon denkt en functioneert. Vaak grijpen we in onmacht naar dit middel omdat we denken dat hoogbegaafdheid ons kind of onszelf in de weg zit. We willen zekerheid hebben om er verwachtingen, plannen en strategiën op te grondvesten. Het gebruik van zo’n test suggereert dat er een objectief en maatgevend resultaat uitrolt. Dat is niet zo. De uitslag is helaas zelden bruikbaar.
Stilte a.u.b.
De klok gaat aan, de test wordt opengeslagen. We zien vraagstukken met veel rondjes, diagrammen, vergelijkingen. Ruimtelijk inzicht, abstract vermogen, analyse, het wordt allemaal getest. Maar wel onder onrealistische verwachtingen. We moeten ons realiseren dat een iq-test een aantal fundamentele zwakten heeft:
Wie meten we?
1. We meten het brein. Maar het brein stuurt de mens aan die op zijn beurt weer het brein aanstuurt. Deze wisselwerking is doorslaggevend voor het resultaat. Je kunt in de snelste auto van de wereld rijden maar als je niet goed in je vel zit, wordt je nooit kampioen. Heb je goed geslapen, ben je ontspannen, heb je net ruzie gehad? Hoe is het parcours? Bedenk alleen al wat tijdsdruk met iemand doet. Dat heeft allemaal invloed. Wanneer we dus de maximale prestaties van het brein willen meten, worden we beperkt door degene die dat brein aanstuurt.
Hoeveel zat er in de tank?
2. We willen weten wat het maximale vermogen is van het onderzochte brein. De IQ-test geeft één zekerheid: we kunnen nooit meer meten dan het maximale vermogen. Als iemand een IQ heeft van 100, dan zal er nooit een IQ gemeten worden van 160. Met andere woorden: je haalt nooit meer diesel uit de tank dan er in zit. Dat betekent natuurlijk niet dat jouw score ook het maximum van je kunnen aangeeft. Omdat je nooit optimaal presteert door endogene en omgevingsfactoren, zul je bijna altijd onder je niveau scoren. De vraag rijst: wat voor nut heeft het testen van je capaciteiten, als we niet in staat zijn om de bovengrens vast te stellen? We proberen te meten hoever je gekomen bent zonder dat we weten hoeveel brandstof er in de tank zat. Heeft het dan nog zin om de afgelegde afstand te weten?
Stress
3. ‘Dit is het moment’, denk je. ‘Het moment van de waarheid. Ben ik hoogbegaafd? Nu gaan we kijken of er een reden is voor alle dingen waar ik telkens weer tegen aanloop’. De IQ-test is zó beladen. Misschien ken je mensen die hem al gedaan hebben. Mensen die lopen te pochen met hun IQ-score. Het lijkt wel alsof het hun identiteit beheerst. Alsof ze bij een club horen waarvoor jij nu probeert door de ballotage te komen. (De meeste mensen blijken hun testscore overigens gemakkelijk te veranderen. Ze zeggen niet wat de uitslag was, maar wat die in hun ogen had moeten zijn). Je verwacht veel van jezelf en je weet dat anderen veel van je verwachten. Je moet presteren. Voordat je het weet krijg je niets meer op papier omdat je te perfectionistisch wordt. Of je wordt overvallen door faalangst. Het gebeurt vaak dat mensen die getest worden – zowel kinderen als volwassenen – die test bewust of onbewust gaan saboteren door stress, faalangst of zingevingsvragen
Concentratie
4. Wanneer je in de test bij een volgende reeks convergerende vierkanten bent beland, droom je weg. Wat zou Spinoza van de test gevonden hebben, zou Shakespeare dit ook braaf hebben ingevuld of had hij in plaats daarvan een gedicht geschreven? En zou dat voor iedereen zo zijn? Ook voor tante Toosje? Voor sommigen is dit verslappen van de concentratie op de test een teken dat het wel meevalt met de zogenaamde hoogbegaafdheid. Anderen weten dat een hoogbegaafd brein nu eenmaal zo werkt. Het zijn namelijk zeer intelligente vragen. Misschien zelfs veel relevanter dan een IQ-test. De tijd verstrijkt. Je hele leven hoor je al dat je anders bent. Nu gaan we kijken of dat komt door hoogbegaafdheid. Je kijkt naar het papier, de strakke vormgeving van de kamer, bedacht door mensen die denken in systemen, meetbaarheid en efficiency. Je realiseert weer wat er echt aan de hand is: je bent een vreemde hier. Dit heeft niets met jouw werkelijkheid te maken.
Pars pro toto
5. Test de IQ-test echt je IQ? Sta er eens bij stil wat allemaal niét of onvoldoende getest wordt: sociale vaardigheden, je wereldbeeld, het inzicht in jezelf en anderen, emotioneel en narratief associatievermogen, verhaalvaardigheid, relativeringsvaardigheid, allemaal essentiële eigenschappen die een rol spelen bij (omgaan met) hoogbegaafdheid. Een geslaagde IQ-test – als zoiets al bestaat – is daarom op zijn best de test van een onderdeel van hoogbegaafdheid. Voor het gemak besluit men maar dat het maatgevend is voor de hele begaafdheid.
Een IQ-test lost slechts zelden iets op. Eigenlijk heb je er weinig aan. Want het optimum van je breinvermogen is niet te meten wanneer de staat van de bestuurder voortdurend in beweging is. Uiteindelijk ontvang je een papiertje waarop de uitslag staat. Drie cijfers. En wat heb je er aan? Onderschat niet de invloed die een IQ-test kan hebben op een mensenleven. Ouders en scholen baseren er hun strategie op maar de uitslag is daarvoor te onbetrouwbaar. Dat kan je tekenen voor het leven. Wie nog gelooft in IQ-testen: vergeet nooit dat er meer hoogbegaafden op het vmbo zitten dan op het vwo.
Bijsluiter IQ-test
De bijsluiter van de IQ-test moet zijn: Getoonde resultaten staan nauwelijks in verhouding tot de werkelijkheid. Ze zijn per definitie te laag en ontoereikend om significante relevantie aan toe te kennen.
Bovendien: het gaat niet om weten. Je moet leren omgaan met wijsheid. Om kinderen en volwassen te helpen met hun hoogbegaafdheid is het niet zo belangrijk om te weten waar de toppen van hun kunnen liggen. Je moet teruggaan naar waar het begon: een kind, met het hart van een kind, met de blik van een kind maar met een wijsheid die velen hun hele leven nooit zullen vergaren. Hoogbegaafden help je niet met het ontwikkelen van hun brein (dat kunnen ze echt zelf wel) maar met het kennen van hun hart.