De marathonloper is een topsporter. Stel je voor dat je lijf in staat is om meer dan veertig kilometer achter elkaar hard te lopen. En dat je geest de pijn, de planning en de omstandigheden weet te beteugelen en te verwerken. Het lichaam loopt en de geest is meester van het lijf.
Topsport is niet alleen iets wat je kunt. Topsporter dat ben je. Het zegt iets over je mentaliteit. Ook wanneer je niet bezig bent met sporten, kun je in het ‘gewone’ leven baat hebben bij je focus, gedrevenheid en competitiedrang.
Aan de andere kant ben je ook in staat dat uit te zetten. Wanneer je als marathonloper door een overvolle Amsterdamse Kalverstraat loopt, kun je niet verwachten dat iedereen respectvol voor je opzij gaat omdat je er langs wilt. Hardlopen in een volle winkelstraat is niet eenvoudig en ook niet echt sociaal. Je moet je aanpassen. Voor een marathonloper is dat ook geen probleem. Je hoeft niet overal te rennen of je grenzen te verleggen. Je kunt, net als iedereen, shoppen, in de etalages kijken, je afvragen waarom de mensen niet wat sneller doorlopen en als het je niet snel genoeg gaat, schiet je een rustiger zijstraat in.
Iemand die hoogbegaafd is, is in veel opzichten ook een topsporter. Ze denken razendsnel, keren problemen of situaties moeiteloos binnenstebuiten om die van alle kanten te bekijken en op te lossen. Ze kijken ver in de toekomst en vorsen in het verleden. Toegegeven: ze zijn er beter in om gemakkelijke dingen moeilijk te maken dan om moeilijke dingen eenvoudig te maken. Maar dat is ook hun talent: ons laten zien dat ogenschijnlijk klip en klare dingen veel meer dimensies hebben.
De hersenen en creativiteit van een hoogbegaafde zijn altijd bezig met het lopen van een marathon. Een eindeloze marathon. Dat realiseren ze zich niet. Net zoals je je niet kunt voorstellen hoe het moet zijn om zo te denken, kunnen zij zich niet voorstellen hoe het anders kan. Het is geen keuze om zo hard te lopen. Iets of iemand heeft ooit je toerental bepaald en het is lastig om daar zelf verandering in te brengen.
Afremmen is heel moeilijk. Vaak willen hoogbegaafden dat ook niet. Dat is logisch. Je bent zò gewend aan die hoogspanning in je hoofd, aan de adrenaline van de rush van die gedachtenstromen, dat het vreemd en kwetsbaar voelt om dat af te remmen. Als je dat al kunt. Daarom zitten veel hoogbegaafden ‘altijd in hun hoofd’ en vertrouwen ze hun intuïtie pas echt wanneer ze die helemaal kunnen ontleden en rationaliseren. Trouwens, dit is ook een reden waarom hoogbegaafden vatbaarder zijn voor en burnout. Maar daarover later.
De marathonloper kan afremmen in de Kalverstraat. Wanneer je die drukke winkelstraat niet letterlijk neemt maar als symbool voor de drukte in bijvoorbeeld een bedrijf zie je dat het heel erg lastig wordt wanneer je de mentale hardlopen niet kunt uitzetten. Want je wordt elke dag, elk uur in elke situatie geconfronteerd met mensen die een ander tempo hebben en voor wie ‘goed genoeg’ gewoon ‘goed’ betekent.
De uitdaging in hoogbegaafdheid is niet hoe je je capaciteiten optimaal ontwikkelt (of in dit voorbeeld: nog harder de marathon leert lopen). Dat kun je heus zelf wel. De echte truc is hoe je leert om effectief en fijn samen te werken, een gewaardeerd onderdeel van de werkomgeving en ambities van je bedrijf te worden terwijl je jezelf kunt blijven zonder het grootste deel van jezelf elke dag aan de kapstok te hangen voordat je naar binnen gaat.
Daarvoor heb je vaardigheden en inzichten nodig waar de meesten van ons best wat hulp kunnen gebruiken.